Aanbevelingen voor ondersteunende partners

Een rol vanop de zijlijn — Bij werkplekleren staat de driehoeksrelatie tussen de werkpleklerende, de leerwerkplek en de onderwijs-/opleidingsinstelling centraal. Organisaties als Talentenwerf, Constructiv, werkgevers- en werknemersorganisaties, … kunnen de drie partijen ondersteunen door waar mogelijk een stimulerende en faciliterende rol op te nemen. In hun rol als facilitator moeten ze echter dansen op een slappe koord. Ze mogen immers niet te veel op de voorgrond treden, om te vermijden dat ze zich positioneren tussen de bedrijven en de onderwijs- en opleidingssaanbieders. Het zijn net die partijen die een directe relatie met elkaar moeten aangaan. Een mediator mag en kan de samenwerking tussen de kernspelers niet overnemen.

Toenadering en vertrouwen stimuleren — Hoewel bouwbedrijven zich voor werkplekleren willen engageren en er de kansen en voordelen van zien, loopt de ontmoeting met onderwijs- en opleidingsverstrekkers veelal stroef. Sectororganisaties als Constructiv en Talentenwerf zijn goed geplaatst om de toenadering tussen beide partijen en het onderlinge vertrouwen te stimuleren. Hun medewerkers komen in de bedrijven en kennen ook de scholen en opleidingsverstrekkers. Vanuit die positie zijn ze goed geplaatst om het juiste bedrijf bij de juiste onderwijs- of opleidingspartner te brengen. ‘Juist’ betekent dan dat beide partijen op eenzelfde lijn zitten wat betreft:

  • de verwachtingen op vlak van aanwezige en te ontwikkelen competenties op vaktechnisch vlak, maar ook met betrekking tot beroepshoudingen en attitudes;
  • de opleidingsaanpak en -opvolging.

Eens de relatie gelegd, blijft er een rol te spelen, door de samenwerkingen vanop de zijlijn op te volgen en zich ook duidelijk te profileren ten aanzien van de kernspelers als betrokken partij waar ze terecht kunnen wanneer de samenwerking hapert.

Administratieve belasting bewaken — De bedrijfsenquêtering maakte duidelijk dat zowat een derde van alle werkgevers beperkte regelgeving en administratie een prioriteit vindt bij werkplekleren. Wanneer ondersteunende partijen een rol opnemen om de samenwerking tussen bedrijven en onderwijs- en opleidingsverstrekkers rond werkplekleren te versterken, komt daar al snel enige gegevensmonitoring bij kijken: welke onderwijs- of opleidingspartner startte met welk bedrijf een samenwerking op; werd het werkplekleertraject succesvol afgerond; leidde het tot een tewerkstelling; …? Voor de monitoring moet er echter strikt op toegezien worden dat dit voor de betrokken bedrijven geen extra administratieve belasting met zich meebrengt. Er dient optimaal gebruik te worden gemaakt van beschikbare gegevens.

Inspirerende praktijken — Medewerkers van Constructiv en Talentenwerf bezoeken regelmatig de bouwbedrijven. Dergelijke bezoeken bieden de gelegenheid om werkplekleren onder de aandacht te brengen en te bespreken. Door het thema in de gesprekken met verschillende aannemers telkens aan bod te laten komen, bouwen de medewerkers van Talentenwerf en Constructiv als het ware een ‘kennisportfolio’ op: doorheen de gesprekken verzamelen ze voorbeelden die andere kunnen inspireren of helpen bij het aanpakken van concrete moeilijkheden die ze als leerwerkplek tegenkomen. Die voorbeelden van inspirerende praktijken kunnen bijvoorbeeld gebundeld worden in een brochure die verspreid wordt bij de werkgevers, maar wellicht is het doelgerichter om het kennisportfolio op een eerder informele manier te gebruiken: in gesprekken met werkgevers peilen ze naar de houding tegenover en ervaringen met werkplekleren. Wanneer ze merken dat een werkgever twijfelt, struikelblokken ervaart, … kunnen ze gerichte voorbeelden aanhalen van hoe andere bouwbedrijven daarmee omgaan.

Tools op maat snijden en ontsluiten — Nog ruim tien procent van de werkgevers vraagt ondersteuning bij de selectie van geschikte kandidaten voor een werkplekleertraject. Eerder dan rechtstreeks betrokken te worden bij dit selectieproces kunnen spelers als Constructiv en Talentenwerf hier ondersteunen door tools aan te reiken om competenties te benoemen en in beeld te brengen. Door de jaren heen is er heel wat van dergelijk ondersteunend materiaal ontwikkeld. Ook andere hulpmiddelen en tips om leertrajecten te structureren, leerevoluties te beoordelen, … kunnen werkplekleertrajecten ondersteunen. Zowel de onderwijs- en opleidingsverstrekkers als de bouwbedrijven geven aan dat ze weinig heil zien extra tools. Ze zijn zich ervan bewust dat er al heel wat bestaat, maar het is moeilijk om overzicht te krijgen en te kunnen detecteren welke materialen relevant zijn. Daarom zien ze meerwaarde in het ontsluiten en op maat snijden van bestaande tools, zodat ze vlot toepasbaar zijn bij werkplekleren. Handige tools zijn eenvoudig van opzet, vragen vooraf geen uitgebreid studiewerk over hoe ze te gebruiken en zijn bruikbaar tijdens de activiteiten op de werf. Zowel tools ontwikkeld in de bouwsector als instrumenten die hun nut al bewezen in andere sectoren kunnen waardevol zijn.

Mediator tussen beleid en praktijk — Spelers als Talentenwerf en Constructiv hebben vanuit hun dagelijkse werking een goede voeling met wat er leeft in de praktijk en tegelijk kunnen ze ook een link leggen met het beleid. Die positionering stelt hen in staat om signalen over hiaten en valkuilen bij de praktijk van werkplekleren op te vangen en aan te kaarten bij beleidsmakers. Daarbij kunnen verbindingen gemaakt worden met verschillende sectoren, op zoek naar gelijkenissen en verschillen bij werkplekleren in verschillende branches. Deze links moeten niet beperkt worden tot sectoren die qua activiteiten dicht bij de bouwsector aanleunen (bv. hout & bouw, elektriciteit, …) maar ook sectoren die op andere vlakken gelijkenissen vertonen (bv. de grafische sector als branche die — net zoals de bouwsector — een overwicht aan kleine werkgevers kent).

Al gemaakte keuzes aanhouden — Door tussen te komen in de financiering van opleidingen en met de mentoropleiding die Constructiv aanbiedt, voorziet het sectorfonds vandaag al in ondersteuning van werkgevers bij de organisatie van werkplekleren. Uit de enquête blijkt duidelijk dat er vraag is naar ondersteuning op deze vlakken. Maar liefst twee derde van de werkgevers noemt financiële steun één van de belangrijkste ondersteuningsnoden bij werkplekleren en nog een kwart weet mentorondersteuning te waarderen. De resultaten onderstrepen dat hiermee al juiste keuzes werden gemaakt.